Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen riep Simson tot den HEERE, en zeide: Heere, HEERE! gedenk toch mijner, en sterk mij toch alleenlijk ditmaal, o God! [51]dat ik mij met een wrake voor mijn twee ogen aan de Filistijnen wreke. 51. Dit bad hij uit geloof, en werd van God verhoord, die hem, door het uitgraven zijner ogen door de Filistijnen, tot uitvoering van zijn beroep [zo zij meenden] onbekwaam gemaakt zijnde, deze occasie, dit voornemen, en deze extra-ordinaire sterkte gegeven, dit gebed ingegeven, en hem in zijn dood wonderbaarlijker victorie verleend heeft dan in zijn leven; tot eer van zijn heiligen naam, bespotting der afgoden en beschaming zijner vijanden; zie vs.30.